Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom

Etienne raemdonck
 

A man for all seasons

 

 

Etienne

Raemdonck

Toen ik in 1978 mijn carrière begon in het tweede leerjaar, hingen er in mijn klas nog van die didactische platen uit de tijd toen de dieren nog spraken. Eén van die platen heette ‘Den boomgaard’. Je zag er naarstige lui op reuzehoge ladders klefferen in bomen zwaar beladen met appels en peren en manden vol overheerlijk fruit… Die plaat was een souvenir uit een tijd toen de mensen nog wisten waar alles vandaan kwam. Nu komt de melk en de Jonagold uit den Delhaize of de Colruyt.
Voor Etienne Raemdonck roept dat beeld een schat aan herinneringen op. Zijn vader was fruitplukker & handelaar en, zoals zoveel jongeren in de vorige eeuw, volgde Etienne de voetsporen van zijn vader en was zijn beroepskeuze op 14 jaar beslecht. Vele beroepen zijn in de loop der jaren verdwenen, ook het beroep van fruitplukker. Maar de liefde voor het fruit van de hoogstambomen is bij Etienne gebleven. Een liefde die meer een passie geworden is…
Ik kende Etienne al jaren, gewoon zoals ik vele mensen ken, van naam. Toen mijn vrouw en ik enkele jaren geleden begonnen te hovenieren was goede raad meer dan welkom en ben ik door toeval bij Etienne beland. Etienne heeft meer dan groene vingers, hij heeft iets van de Hulk. Meer dan 65 jaar is hij dag in, dag uit bezig met zijn tuin én zijn boomgaard. Hij is in alle watertjes gewassen en kan er nog aanstekelijk over vertellen ook. Doorheen de jaren is er een vriendschap gegroeid en toen ik hem vroeg of hij me zijn verhaal eens wou vertellen, was hij onmiddellijk bereid.  

Etienne woont samen met zijn vrouw Maria Van Driessche op den Dries. Als je ze niet weet wonen, ben je er voorbij voor je er erg in hebt. Zijn woning is een deel van een oude hoeve-brouwerij van de families Van Driessche en Van Cauteren. 1815 staat er op de gevel. Een eerbiedwaardige oude dame dus.

Ik vind Etienne met een boek in zijn zetel naast zijn houtkachel. Als hij niet werkt, leest hij. Geen romans of thrillers maar alles over geschiedenis en heemkunde. We gaan aan tafel zitten en Etienne steekt van wal.

vADER pETRUS rAEMDONCK MET KAR EN PAARD  
ROOTS
Etienne is geboren op 28 juli 1937 als enige zoon van Petrus Raemdonck en Valentine Verstraeten. Zes jaar later zou zijn zus Lutgard geboren worden. Mijn vader was fruitplukker en handelaar in fruit & groenten, vertelt Etienne. Mijn thuis was eerst op Durmen en later zijn we verhuisd naar de Durmenbaan (de huidige Huis Ten Halvestraat) waar zijn moeder een winkeltje had waar ze naast fruit en groenten ook kruidenierswaren verkocht.
Etienne kan nog veel vertellen over zijn prille jeugd. Sommige beelden zijn op zijn netvlies gebrand, andere verhalen heeft hij van horen zeggen. Het was het begin van de oorlog, zegt Etienne, en de Duitsers marcheerden zingend voorbij ons huis. Samen met mijn grootmoeder en mijn ma stond ik te kijken in het deurgat. Ik zag dat mijn mit weende. Ze zijn er weeral, zei ze. Zij had de ellende en het verdriet van de Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Bij de mobilisatie in 1940 werd mijn vader opgeroepen om zijn regiment te vervoegen maar hij stuurde zijn kat. Ik heb een zaak, een paard, een winkel, zei mijn vader, als ik vertrek wat moet er dan met mijn gezin gebeuren. Meer dan een maand leefde ons gezin met de angst dat mijn vader zou opgepakt worden als deserteur. Gelukkig heeft hij er nooit iets van gehoord.
Zaken doen in de oorlog was ook niet zo simpel, zegt Etienne. Als fruithandelaar was mijn vader verplicht om een deel te leveren aan de Duitsers en aan de officiële prijs. Die lag een stuk lager dan de gangbare prijzen in de oorlog. Om de eindjes toch maar aan elkaar te knopen, kocht zijn vader af en toe aardappelen of kolen in het zwart. Mijn moeder was dan doodsbenauwd als mijn vader dat deed. Een hele kar patatten werden eens aangeslagen door de zwarte gendarmen. Mijn vader zat in zak en as maar door bemiddeling van een kennis die op goede voet stond met de Duitsers heeft hij die toch teruggekregen, hij moest alleen die Duitse compagnie in Lokeren een etentje betalen. Een andere keer laadde hij in ’t zwart een lading kolen in Driegoten in Hamme. De kar was goed geladen en de kolen met stalmest bedekt toen een vriend hem kwam waarschuwen dat er in Hamme controle was. Een hele dag heeft mijn vader in Hamme aan de Durme gewacht tot de kust veilig was. Als mijn vader erover vertelde, zegt Etienne, dan had hij het vaak over al de zorgen uit de oorlog, al de schrik die hij op die momenten doorstond. Op aanraden van mijn moeder is hij toch maar gestopt met die ‘zwarte’ affaires, ze had echt te veel schrik.

Ik kom uit een heel warm nest, gaat hij verder. Mijn grootmoeder woonde ook bij ons in. En dat was een schat van een mens. Ze had heel wat ellende en miserie gekend in haar leven. Ze had twee kinderen jong verloren, ze had een zoon van 27 jaar moeten begraven en haar man stierf enkele jaren na de eerste wereldoorlog. Ze zei me altijd: Manneke, die goeie ouwe tijd bestaat niet. We hebben veel te kort gehad, veel honger gehad en veel ellende. Ondanks alles bleef ze een optimistische vrouw, een baken. Ze had enorm veel moed en kon andere mensen er weer bovenop helpen. En ze kon vertellen! Ik weet niet hoeveel keer ze me het verhaal van Smidje Smee verteld heeft… En iedere keer hing ik aan haar lippen!

Etienne als peuter   Etienne als achtjarige op de schoolbanken

 

Etienne met zijn zus Lutgard

Ik was zes jaar toen ik mijn dijbeen brak, vertelt Etienne, dat was een zware breuk en ik werd voor zes weken gehospitaliseerd in Dendermonde. En iedere dag kwam mijn moeder met een slechte velo naar Dendermonde om mij te bezoeken. De herinnering aan mijn moeder roept bij mij veel dankbaarheid op. Ze heeft enorm veel voor mij gedaan.
In 1944 hadden we nog een grote tegenslag, herinnert Etienne zich. Het was lente en Jeanne, ons paard mocht voor de eerste keer de weide in. Samen met een paar vriendjes heb ik haar dood gevonden. Een teveel aan jong, mals gras was de oorzaak. Dat was voor ons echt een ramp want zonder paard hadden we geen broodwinning. Via mijn nonkel kon mijn pa dan een ander paard kopen, een grijs fors boerenpaard. Dat hebben we gelukkig na enkele maanden kunnen ruilen met een zwarte loper die beter geschikt was voor ons werk. Dat paard is gebleven tot in 1954 want in dat jaar hebben we onze eerste auto gekocht.
Wat ik me ook nog herinner uit de oorlog, gaat Etienne verder, was onze radio. In 1940 had mijn vader een goed jaar gehad en onze radio gekocht.
 

Een prachtig toestel met een mooie klank. We luisterden vaak naar de Duitse zenders want die zonden prachtige muziek uit, vooral in de kerstperiode. Maar ook waren er die spannende momenten dat we het waagden om naar de BBC te luisteren. Dat was ten strengste verboden! Ik herinner me nog de stem van Jan Moedwil (pseudoniem van Fernand Geersens). Hij besloot iedere avond zijn bijdrage met de zin: ‘Wij doen ons best, zonder er op te boffen, toch krijgen we ze wel, de moffen!’.

Ondanks alles, zegt Etienne, was de oorlog voor mij als kind best een aangename tijd. Er viel altijd wel iets te beleven. Wat mijn ouders angst aanjoeg, was voor ons als kind pure sensatie. Ik herinner me nog een luchtgevecht tussen twee vliegers, ik herinner me nog de strookjes aluminiumfolie die door vliegtuigen werden uitgestrooid. Geen kat wist waarvoor die dienden en pas later hebben we vernomen dat ze werden gebruikt om de radars van de Duitsers te verstoren. Ook de bevrijding en het einde van de oorlog was plezant. De Amerikanen brachten chewing gum (kauwgom) mee en dat was voor ons echt een revelatie.

Klasfoto van de klas van Achiel De Meirschman in 1949
School  

 

Ik heb school gelopen in Durmen, gaat Etienne verder, en ook al was dat een klein schooltje, dat was echt een goede school waar ik enorm veel geleerd heb. In Durmen had je in die tijd nog een meisjes- en een jongensschool. In de bewaarschool zat ik eerst bij juffrouw Maria De Bock en daarna bij zuster Clémence, dat was een strenge die ons serieus drilde. In het eerste en tweede studiejaar kwam ik bij Zuster Berlinde en dat was de goedheid zelve.

Vanaf het derde leerjaar verhuisde Etienne naar de jongensschool. Klas 3 & 4 volgde hij bij juffrouw Rachel Hulders en zijn laatste vier jaar zat hij bij de ‘mister’. Dat was wijlen Achiel De Meirschman. Dat was een ongelooflijke man, zegt Etienne, wat ik daar allemaal geleerd heb. Als onderwijzer was hij erg gedreven en eigenlijk heeft die een stuk mijn leven bepaald op het vlak van kunst en cultuur. Hij leerde ons goede muziek kennen, leerde me toneelspelen, draaide ’s middags filmpjes voor ons en deed ook heel veel natuurkundeproeven. Alle jongens die dan verder studeerden, maakten het zonder problemen waar.
Na de oorlog werd in Zele de muziekschool opgericht en de meester maakte hier natuurlijk reclame voor en sommige kinderen lieten zich ook inschrijven. Ik wilde dat erg graag doen, bekent Etienne, ik had dolgraag accordeon leren spelen want ik vond dat een erg mooi instrument. Toen ik dat thuis vroeg was het of ze het in Keulen hoorden donderen. Wat ga je daar mee doen? vroeg mijn vader, je zou veel beter wat Frans leren.

 

Mijn vader was een schat van een man maar mijn liefde voor muziek begreep hij niet. Hij zelf was een grote wielerfanaat en als hij kon, volgde hij iedere wielerwedstrijd in de buurt. Hij wou me dan meenemen maar ik had geen enkele interesse in sport. Er is geen enkele sportmanifestatie die me ooit heeft kunnen begeesteren, bekent Etienne, en nog niet.
In 1951, op zijn veertiende, zette Etienne een punt achter zijn schoolcarrière. Was dat een bewuste keuze, vraag ik Etienne. Ik was één van de beste leerlingen maar om eerlijk te zijn, bekent Etienne, ik was veel te verlegen om naar het college in Lokeren of Dendermonde te gaan en dus bleef ik thuis en werd ik fruitplukker. Mijn vader had me graag enkele jaren naar de tuinbouwschool gestuurd maar daar had ik geen goesting voor. Werken in de tuin, daar had ik een afschuw van. Die liefde is pas later ontloken.
Zonder dat ik het besefte was voor mij een tijdvak afgesloten: mijn jeugd. Ik moest thuis wel al helpen maar ik heb toch veel kunnen spelen. De uren dat we op de weide van Morel speelden, zijn niet te tellen. Om nog maar te zwijgen van de Durme, dat was ons aards paradijs. En ook al mochten we niet van thuis, we hebben er vaak gezwommen in het heldere water! Ze spreken tegenwoordig vaak van overbeweeglijke kinderen. Kinderen kunnen zich niet meer verzetten, wij in onze tijd hadden de ruimte om onze energie kwijt te raken, voegt hij er tussen haakjes aan toe. Enkele jaren later is jammer genoeg de verloedering van dit brokje schone natuur begonnen en leeft het enkel verder in onze herinnering.

Petrus Raemdonck met fruit op de markt  

De eerste auto

Ladder in de boomgaard  
Fruitplukker
Ieder jaar zien we op tv beelden van de fruitpluk in Haspengouw. Indiërs al dan niet met tulband die gedurende enkele weken neerstrijken in de Limburgse boomgaarden om het fruit te plukken. Het verhaal van Etienne is een heel ander verhaal. Mijn grootvader Jan-Baptist Raemdonck was handelaar in vlas en noten. Die noten waren okkernoten die groen geplukt werden. Pekelnoten heetten die en die werden uitgevoerd naar Engeland. Die zijn vader en zijn moeder vermoord heeft, is nog te goed om noten te moeten plukken, zei mijn grootvader altijd, herinnert Etienne zich.  Dat was enorm zwaar werk. Vroeger stonden de notelaars langs de Schelde en de Durme. In de Eerste Wereldoorlog zijn die allemaal omgehakt door de Duitsers om geweerkolven van te maken. Bij laag tij werd er geplukt langs de waterkant en bij hoog tij aan de andere kant. Mijn grootvader had een ladder met 72 sporten, die moest men met drie man verplaatsen.
Mijn vader had daar zijn stiel geleerd. Toen hij trouwde werd hij fruitplukker & -handelaar. Toen ik jong was, waren er vier mensen in Zele die zo hun brood verdienden. Wat deed je vader dan juist? vraag ik Etienne. Wel ons seizoen begon in de maand juni na de zomerrui. In juni laten de fruitbomen een deel van hun appelen vallen en dan pas kon je zien hoeveel vruchten er op een boom hingen. Mijn vader deed dan zijn ronde om fruit ‘op het hout’ te gaan kopen. Dat was meestal bij boeren of mensen met veel land. In iedere boomgaard schatte mijn vader hoeveel fruit er op een boom hing en er werd een prijs afgesproken. Betalen per kilo was een uitzondering en dat gebeurde enkel als het om fruit ging van een bijzondere kwaliteit. De eigenaar kreeg een voorschot, handgeld noemden we dat.

Doorheen de jaren hadden we met al die mensen een vertrouwensrelatie opgebouwd. Mijn vader was een echte krak in het schatten, zegt Etienne. Die kon tot op 5 kilo nauwkeurig zeggen hoeveel kilo appels er op een boom hingen.

Op grote fruitbomen kon gemakkelijk 400 à 500 kilo fruit hangen. Toch, vervolgt Etienne, was al het risico voor ons. Was het een mooie zomer dan was er geen probleem, maar viel de zomer tegen of kreeg je hagel, dan hadden we minderwaardig fruit. En wat het weer ook deed, de prijs bleef dezelfde, een woord was een woord.
Ook het plukken was niet zonder gevaar. We konden geen verzekering afsluiten omdat het risico te groot was. Toch ben ik in al die jaren slechts twee keer gevallen en het viel dan nog mee, zegt Etienne. Hoogtevrees kende ik niet en mijn vader leerde me hoe ik mijn ladder moest zetten. Geen kruiwagens of emmers onder de boom was zijn devies want als je daar op valt, riskeer je dat je ‘t vas af was.
Overal waar we gingen plukken, werden we goed ontvangen en meestal mochten we ’s middags aan een goedgevulde tafel aanschuiven. Vooral in het Waasland waren de mensen erg gastvrij!
We kochten fruit in heel de streek, gaat Etienne verder, in Wichelen, Sint-Niklaas, Tielrode, Elversele… Temse-Velle was het verst dat we gingen. Het transport van onze ladders was altijd een hele onderneming. Onze hoogste ladder had 46 sporten en was zo’n 13 meter lang. Tot in 1954 deden we dat allemaal met paard en kar, daarna hebben we onze eerste auto gekocht.

 

Appelboom

Het fruit werd dan naar huis gebracht en we verkochten dat aan de winkels. We hadden een grote winkelronde in Zele, Overmere en Lokeren. Bewaarappelen werden thuis gestockeerd en sommige soorten verkochten we tot in de maand mei. Pas in de jaren zestig hebben we een deel van een koelinstallatie afgehuurd om ons fruit beter te bewaren.

Etienne als klarinettist in de harmonie Sint-Cecilia  

Harmonie

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, zegt het spreekwoord. En dat was ook het geval bij Etienne. Na lang zagen mocht hij in 1952 dan toch naar de muziekschool. Drie jaar lang volgde ik les bij Gustaaf Bogaert, zegt Etienne, en toen ik na het derde jaar examen moest afleggen, waren er enkele mensen van de harmonie aanwezig. Ze stelden me de vraag of ik geen zin had om bij Harmonie Sint-Cecilia te komen.

Dat klonk als muziek in mijn oren en een week later moesten we bij de toenmalige dirigent Albert De Koning eens tonen of we muziek konden lezen. Sommigen kregen een bugel of een trommel. Ik had dolgraag saxofoon gespeeld maar ik moest tevreden zijn met een klarinet. Ik heb toen privéles gekregen van Etienne De Wilde en volgde ook nog op zondagvoormiddag de muziekschool van de harmonie in ‘De Oude Kroon’.

In het begin was dat echt niet simpel, bekent Etienne, toen ik de eerste keer mee mocht op straat, speelden we een mars. Ik was halfweg mijn partij toen de harmonie al klaar was. In het begin speelde ik bij de klarinetten de derde partij en geleidelijk ben ik opgeschoven. De laatste jaren speelde ik de eerste partij. Maar, voegt Etienne er aan toe, ik was geen natuurtalent. Ik moest er voor studeren en ik heb jarenlang iedere avond minstens een uur op zolder gerepeteerd.

Meer dan veertig jaar was Etienne een trouwe muzikant van de harmonie. De harmonie had voor mij vooral een sociaal karakter, zegt Etienne, we speelden vaak op kermissen, braderieën, een serenade hier, een jubileum daar… Het mocht nog zo’n dode boel zijn, van als er muziek was, was er leven. Ook de processies spelen, deed ik erg graag, vervolgt Etienne, we hadden echt prachtige processiemarsen en ik vond het echt jammer toen de processie afgeschaft werd.

Eind jaren negentig kreeg Etienne problemen met zijn gebit en moest hij een aantal maanden forfait geven. Het jaar daarna zaagde hij met zijn cirkelzaag in zijn duim en moest hij noodgedwongen weer thuis blijven. In 2000 was er op het werk iets in zijn rug geschoten. Onze dirigent Dirk De Caluwe was een gedreven man maar kon wel overdrijven op repetities. Repeteren van half acht tot kwart voor elf was doodgewoon. Toen de repetitie gedaan was, kon ik niet meer recht van mijn rug.

Dat was het einde van mijn carrière bij de harmonie. Ik heb daarna behalve een telefoontje niets gehoord van de harmonie en dat vond ik jammer maar al bij al was het een schone tijd waarin we veel mooie muziek gespeeld hebben. Mijn harmonietijd, da's een schat aan emoties en herinneringen die ik gans mijn leven zal meedragen, mijmert Etienne.

  Etienne op de repetitie


Etienne als muzikant in het leger
 
Den troep & de Liefde
In mijn jeugd ben ik ook lid geweest van de KAJ. Dat was een heel toffe periode. Samen hebben we veel deugd beleefd aan al die activiteiten, zegt Etienne. Ik denk aan de papierslag, de flessenslag, toneel, een bonte avond… Na enkele jaren werd ik ploegleider en met die mannen trokken we er een aantal keren op uit met de fiets. We reden naar Valkenburg, naar Brussel… Dat waren zalige momenten! Maar, voegt Etienne er aan toe, de KAJ was strikt gescheiden van de VKAJ. Zo was dat in die tijd.
In 1956 hadden we een enorm strenge winter en lag de Schelde vast tot in de maand maart. Ik moest mijn drie dagen gaan doen in ’t Klein Kasteelke. En daar werd ik te licht bevonden voor de legerdienst. Het jaar nadien moest ik terug en weer woog ik niet zwaar genoeg. Men zou me na een jaar terug oproepen. Ik vroeg om toch maar mijn legerdienst te doen. Vijftien maanden heb ik het vaderland gediend, zoals ze dat zo schoon zeggen, lacht Etienne, drie maanden opleiding in Lombardsijde en daarna een jaar in Longerich-Keulen.

Onze kazerne in Duitsland was een droom van een kazerne met een pracht van een cinemazaal. Vrij modern in vergelijking met Lombardsijde waar je de stoof nog moest uitkuisen als je van kamerwacht was. Ik maakte deel uit van het 43ste artilleriebataljon. Ik was verantwoordelijk voor de generator van de radar en al bij al was dat een vrij schone job. Door al die oefeningen heb ik een groot deel van Duitsland gezien. ’t Leger viel al bij al nog mee alleen dacht ik altijd aan mijn vader. Ik wist dat hij sukkelde want met de auto rijden was niet echt zijnen dada.
Ondertussen had ik ook kennis gekregen, vervolgt Etienne. Mijn vriend Leon Picqueur verkeerde met Margriet Roels en dat was een nicht van Maria. Zo heb ik mijn vrouw leren kennen. We hebben een jaar of drie verkeerd en in 1960 trouwden en we gingen we schuinover mijn thuis wonen op de Durmse baan (nu Huis ten Halvestraat). Daar hebben we maar een paar jaar gewoond omdat onze huisbaas het huis verkocht. Onze tweede stek was op de Dendermondebaan en in 1967 hebben we hier ons huis op den Dries kunnen kopen: een ‘hoeve’ met 37 are grond. Etienne en Maria hebben drie kinderen: Marc (1961), Annette (1962) en Pierre (1969) en zes kleinkinderen.
  Etienne en Maria bij hun huwelijk
Etienne, zijn vader, zijn zus Lutgard en zijn moeder  

Zelfstandige
Toen Etienne trouwde, bleef hij in de zaak van zijn vader werken: fruit plukken, groenten kweken, de winkel, markten, de winkelronde… Alle dagen hard werken om je brood te verdienen. Ja, vervolgt Etienne, ook achter ons huis stonden allemaal groenten om te verkopen. Als je schone marchandise wou, betekende dat heel wat werk in de tuin.

1968 was voor mij een verschrikkelijk jaar. Mijn vader stierf en plots kwam ik er alleen voor te staan. En wat er dan nog bij kwam zowel onze weegschaal als onze auto werden afgekeurd. Maar gelukkig waren het goede jaren en konden we ons hoofd boven water houden.  

In de jaren zestig gaf de regering kappremies voor hoogstamfruitbomen om zo de aanplant van laagstam te promoten. Het gevolg daarvan was dat heel wat boomgaarden sneuvelden en er dus voor ons minder te plukken was. Kwam er nog bij dat we door de gendarmen tegen gehouden waren toen we onze ladders vervoerden naar een boomgaard en volgens de wet kon het niet om zo’n ondeelbare stukken te vervoeren zonder politie-escorte. Het laagstamfruit maakte meer en meer furore.
Op een bepaald moment waren we renetten aan het plukken in Eksaarde toen er een buurman even kwam kijken en ons vroeg met welke vuiligheid wij ons nog bezighielden. We moesten eens naar zijn renetten komen kijken. En inderdaad, bekent Etienne, hij had mooi fruit alleen… het was 15 keer gesproeid.
Ook de opkomst van de grootwarenhuizen heeft een rol gespeeld, zegt Etienne, ze wilden grote hoeveelheden schone appels die ze konden promoten. Dat die zoveel keer bespoten waren, was gewoon bijzaak. Mensen kochten met hun ogen. Door deze evolutie zijn de hoogstamfruitbomen uit ons landschap verdwenen. Een spijtige zaak, vindt Etienne, dat is een stuk cultuurerfgoed dat verdwenen is.
De doodsteek was echter de invoering van de BTW in 1970. Hierdoor hield ik nog een derde van mijn winkels over, de anderen waren allemaal gestopt. Om dat op te vangen namen we er nog een markt bij in Sint-Niklaas en daar verkochten we goed. Maar markten deed ik niet graag. Ik ben niet de man om mensen aan te spreken en mijn waren aan te prijzen.

Op een dag kwam er een man met een boekentas die zich voorstelde als Vastenavondt. Hij kwam onze boeken controleren. Drie uur lang heeft hij daar zitten schrijven en zijn berekening was niet van de poes. Wij werden forfaitair belast op onze 75 are die we bewerkten. Waar een groentenboer gemiddeld drie teelten had per jaar, kwamen wij aan 1 à 2 want wij hadden heus nog andere katten te geselen. Ik was in alle staten en zei tegen die Vastenavondt: ge zult hier nooit meer moeten komen.
 

Toen hij buiten was, zei ik tegen mijn vrouw: als ik vast werk vind, stop ik met de zaak. Meen je dat, vroeg ze.

De boete werd betaald en er ging een zomer over tot er in de krant een advertentie stond waarin de provincie tuiniers vroeg. Ik nam deel aan een vergelijkend examen en ik kon aan de slag in het Provinciaal Domein Puyenbroeck in Wachtebeke. We schrijven 1973.

Wachtebeke
Gaan werken was voor mij een grote stap, bekent Etienne. Ik was zelfstandige in hart en nieren en ik zou mijn zaak verder gezet hebben, zo’n fierheid is nu eenmaal eigen aan zelfstandigen. Maar je bent altijd met twee. Mijn vrouw kwam uit een ander gezin met een andere mentaliteit en ze was blij met mijn beslissing. Onze kinderen, Marc en Annette ook want zij hadden in hun jonge jaren geregeld moeten helpen. Eerlijk gezegd, gaat Etienne verder, we konden ervan leven maar veel over was er niet. Toen ik in Wachtebeke begon, vond mijn vrouw ook werk in het zwembad van het domein en zo hadden we samen meer dan wat we met de zaak verdienden.
Het was voor mij een wrange beslissing en het vroeg in het begin heel wat aanpassing. Maar voordelen waren er ook! Ik had plots een beter statuut, ik had verlof, een ziekteverzekering, meer kindergeld maar vooral meer vrije tijd.
Ik kreeg plots tijd om cursussen te volgen. Eerst heb ik de algemene tuinbouwcursus gevolgd want met dat getuigschrift kreeg ik een diplomatoeslag op mijn werk. Daarna volgde ik een opleiding fytofarmacie in Merchtem, een cursus imker in Sint-Niklaas, een cursus natuurgids in het provinciaal domein Het Leen in Eeklo, cursussen fruitboom & fruitboomziektes, fruitbomen omenten voor gevorderden in Limburg en behaalde ik ook het getuigschrift van erkend lesgever van VELT (Vereniging voor Ecologische Land- & Tuinbouw).
Men zegt soms dat kennis macht is en dat is deels waar, vervolgt Etienne, ik was misschien geen baas op ’t werk maar als ik iets voorstelde, werd er toch naar mij geluisterd. In het begin kreeg ik vrij gewone klusjes maar na verloop van tijd deed ik bijna geen handwerk meer en mocht ik met de machines werken: gras maaien, snoeien met de hoogtewerker, bossen uitdunnen en die bomen met de winch eruit halen. Ik heb daar enorm graag gewerkt want ik was iedere dag in de natuur! Ik heb er tot mijn 65 gewerkt en had ik gemogen, ik had verder gedaan, zo graag deed ik mijn job!
  Etienne aan het snoeien in het domein van Wachtebeke
Bloesems  

Boomgaard
Als jonge gast had ik een bloedhekel aan werken op den akker. Dat is veranderd toen ik trouwde want dan kon ik in mijn tuin groenten kweken die we verkochten in de winkel. Toen we stopten met de zaak, heb ik een boomgaard aangelegd. Alles wat ik in die cursussen geleerd had, wou ik ook eens uitproberen. Bij de Nationale Boomgaardenstichting kocht ik hoogstammen en mijn fruittuin kreeg langzaam vorm. Ik beken rechtuit, zegt Etienne, dat ook ik leergeld moeten betalen heb. Je leert alles door het te doen en je leert uit je fouten.

Nu heb ik in mijn tuin 35 soorten appels en 10 soorten peren. Vele bomen heb ik zelf geënt. Ik heb één boom waarop tien verschillende soorten appels groeien. Dat Etienne fier is op zijn levenswerk steekt hij niet onder stoelen of banken. Ja, gaat hij verder, doorheen de jaren is de liefde voor mijn bomen een echte passie geworden.

En wat groeit er in Etienne zijnen hof?
Appels: Pladei, Keuleman, Winston, Oude Grijskes, Jonathan, President van Dievoet, Pondappel, Gloster, Berglander, Reinet Gris du Brabant, Reinette de Chênée, Steark Earliest, Worcherter Eyderman, Reinet La Reine, Jacques Lebel, Asumpta, Ellisons’ Orange, Cox Orange, Reinet Heirnaut, Hollands Zoet, Bramley Seedling, Dubbele Belle Fleur, Goud Renet, Graven Steiner, Heidens Klumpje
Peren: Bruine Kriekpeer, Bloedpeer, Claps favorite, Dokter Jules Guyot, Beurré Lebrun, Triomf du Vienne, Jefkenspeer, Regentpeer, Conférence, Winterkeizerin, Beurre Hardy, Calebas Bose, Beurre Clairgeau, Doyenné du Commice, Jeanne d’Arc, Saint-Rémy, Alexandrine Douillard

Je merkt dat er meer appelen zijn dan alleen Jonagold of Elsstar. September en oktober zijn voor Etienne drukke maanden om al zijn fruit te plukken. Een deel is voor eigen gebruik, wat hij niet nodig heeft deelt hij uit aan vrienden en ook het Zeelse Noodwinkeltje wordt soms door hem bevoorraad.

Appelboom   Perenboom   Perenboom
Groen²    
Etienne is ook een groene jongen. Alles wat er in zijn tuin gebeurt, is puur natuur. Naast zijn boomgaard ligt een grote moestuin en staat er ook een serre om u tegen te zeggen. De serre is voor de helft begroeid met druiven: Frankenthaler en Muscat d'Alexandrie. Druivelaars die hij een heel jaar lang soigneert om in de herfst druiven te oogsten met een weergaloze smaak.
De rest van de serre is om plantjes voor de moestuin te kweken of voor groenten onder glas: sla, boontjes, radijsjes, peterselie, paprika’s, komkommers, vroege spinazie… Ieder jaar zaait hij ook meloenen. Da’s niet makkelijk, zegt Etienne, maar als het lukt ben ik in de zevende hemel. Ook tomaten (Moneymaker en Coeur de Boeuf) groeien er ieder jaar.
Buiten naast de serre staan nog druiven maar die zijn bestemd om er fruitsap van te maken. In de moestuin vind je aardappelen, bloemkolen, wortelen, prei, witlof, asperges, (vul maar Etienne). Etienne heeft een ecologische moestuin.
 
Waarom? vraag ik hem. O, antwoordt Etienne, dat is gekomen doorheen de jaren. Door al mijn cursussen die ik volgde en vooral deze van fytofarmacie en VELT, kwam ik tot de vaststelling dat we alles behalve goed bezig zijn. Ik ken fruitkwekers die 35 keer sproeien voor ze oogsten. Al die herbiciden en pesticiden geven visueel een mooi resultaat maar we staan niet stil bij al de gevolgen van deze chemische middelen op lange termijn en dan vooral voor het grondwater. Veel van die producten komen zonder dat we het proeven of weten in onze voedselbaan terecht.
Om je maar een voorbeeld te geven, vervolgt Etienne, heb je je al eens afgevraagd waarom er geen zwaluwen meer zijn. Zwaluwen trokken in de herfst naar het zuiden en men ontdekte daar dat ze doodvielen als ze arriveerden. Wat was er aan de hand? Pesticiden stapelen zich op tussen de huid en het vetweefsel. Zolang je gezond bent, is er geen probleem maar vanaf het moment dat je je reserves moet aanspreken, ga je eraan. En dat was wat er gebeurde bij onze zwaluwen.
Etienne bij zijn druivelaars   Etienne met zijn meloenen   Spinazie
Affiche om te tuinierenzonder spreoistoffen te propageren   Nee, ik heb al heel wat boeken over dit onderwerp gelezen en ik word hoe langer, hoe meer ervan overtuigd dat we echt verkeerd bezig zijn. De principes van de ecologische moestuin zijn nochtans eenvoudig. De grote filosofie is dat we proberen om ziektes te voorkomen zodat je niet moet spuiten.
Daarvoor zijn een goede teelttechniek, een goede vruchtafwisseling, gescheiden groentebedden en een organische bemesting van kapitaal belang. Zet je groenten op het moment dat ze moeten gezet worden en op de juiste afstand van elkaar. Ook op hybridezaden heeft Etienne het niet begrepen. Er zijn zovele goede zaadvaste rassen die pakken beter zijn. De groentes zijn lekkerder én je kan er zelf zaad van nemen.
Spuit je dan echt nooit? vraag ik hem. Nooit is veel gezegd, antwoordt hij eerlijk. Bepaalde producten zijn wel toegelaten in de ecologische tuinbouw. Ik gebruik bijvoorbeeld spuitzwavel om de witziekte bij mijn druiven te voorkomen en mijn aardappelen spuit ik met Bordeauxse pap want als ik dat niet doe, heb ik geen patatten.
In heel de problematiek van het besproeien van groenten en fruit moet je alle schuld niet in de schoenen van de kweker schuiven, voegt Etienne er aan toe, ook de consument gaat niet vrijuit. Zij vragen schone groenten en fruit en als teler moet je mee met de stroom en dus besproeien of je verdient het zout op je patatten nog niet. Moest ik nu nog een zaak hebben, geen haar op mijne kop zou er aan denken om biologisch te gaan tuinieren. Zo arm als Job word je.
Hobby's
Naast de harmonie en zijn grote tuin heeft Etienne nog andere hobby’s. Toneelspelen was een microbe die hij heeft opgelopen in de lagere school. Verschillende jaren was hij actief in het Gildacabaret waar hij naast de muziek ook nog sketches speelde. Ook in het Gildenhuis stond hij vaak op de planken bij het NGT (Nieuw Gildenhuis Toneel) en hij betreurt nog altijd dat dit gestopt is. Nu speelt hij af en toe nog een paar komische sketches bij de gepensioneerden in Durmen en op de Heikant of waar men ons vraagt.
Natuurgids is hij ook in Wachtebeke. Een aantal keren per jaar neemt hij schoolkinderen of andere groepen mee op verkenning doorheen het domein Puyenbroek dat hij kent als zijn broekzak.
Etienne is ook een vaste klant op onze zaterdagse rommelmarkt. Iedere week trekt hij er naar toe en zoekt hij naar 78-toerenplaten of boeken. Ik denk dat ik zo’n 11 000 platen heb. Niet om ze te hebben maar wel om naar te luisteren. Ik hou erg veel van de musette en van accordeonmuziek. Door die platen ontdekte ik een wereld van muziek van voor mijn tijd. Ik kan er zo van genieten terwijl ik in mijn stal aan het werk ben, zegt hij.
En dan boeken. Als Etienne niet met zijn handen werkt, zit hij in de zetel naast de stoof met een boek. Etienne heeft twee soorten boeken. Op de rommelmarkt speurt hij naar oude ingebonden jaargangen van Le Patriot Illustré, De Zondagsvriend, Ons Land, De Stad Antwerpen… Hij toont me zijn verzameling op zolder. Prachtig uitgegeven tijdschriften met schitterende gravures. Ik kan daar uren in bladeren en lezen en zo komt de tijd van toen terug tot leven. Zijn andere boeken hebben allemaal te maken met geschiedenis, heemkunde en folklore. Boeken die hij allemaal op de rommelmarkt op de kop getikt heeft.
Tv is niet aan hem besteed maar af en toe kijkt hij wel eens naar een goede film. Een computer heeft hij niet ook al wilden zijn kinderen hem enkele jaren geleden er één cadeau doen. Ik heb daar feestelijk voor bedankt, zegt hij resoluut, ik zou niet weten wanneer ik dat zou moeten doen.
  Etienne als acteur in de rol van broeder Mu
Etienne aan de stoof met een boek  

En naast dat alles heb ik ook nog mijn biokiekens en mijn hout, zegt Etienne. We verwarmen hoofdzakelijk met onze houtstoof en dat betekent dat ik iedere dag een kruiwagen hout nodig heb.

Terugblik
Etienne is een intrigerend man, hij kan blijven vertellen… Hoe kijk je terug op je leven? vraag ik hem op de man af. O, antwoordt hij, ik ben tevreden! Ik heb een boeiend leven gehad en veel dingen kunnen doen die ik graag deed. En ja, het was niet allemaal rozengeur en maneschijn. We hebben ook tegenslag en miserie gehad. Mijn zwaarste klop kreeg ik in 2013 toen onze Marc de strijd tegen kanker verloor. Een kind moeten afgeven, is en blijft het moeilijkste wat er is… Etiennes stem trilt, zijn ogen worden vochtig.
Onze Marc was de enige van mijn kinderen die mijn passie voor de boomgaard met me deelde. Marc had technisch onderwijs gevolgd en ging daarna naar de universiteit. Hij heeft heel zijn carrière les gegeven en de laatste jaren was hij directeur van een middelbare school in Borgerhout. Een job met veel verantwoordelijkheid, met veel zorgen en nog meer problemen.
Eén van de laatste keren toen we samen aan het babbelen waren in de boomgaard zei hij me: Pa, ik weet echt niet wie van ons beiden de juiste keuze in zijn leven gemaakt heeft…
Een echte keuze heeft Etienne nooit gemaakt. Wat zou je gekozen hebben, mocht je op je veertiende verder gestudeerd hebben. Talen of elektronica, zegt Etienne, één van de twee, zeker geen tuinbouw. Waar ik zou geëindigd zijn, dat weet ik niet. En of ik gelukkiger zou geweest zijn… Ik betwijfel het!

We drinken samen nog een potje koffie en dan neem ik afscheid van Etienne. A man for all seasons.
Bedankt, Etienne voor de boeiende babbel!

Mark De Block
01.02.2014


© Mark De Block

 

Thuiskomen